VICI Nr.Speciaal: 02-08-1951      
         
   
         
         
   
         
         
   
         
 

Bij de aanvang van een nieuwe regering

HISTORISCHE JULIDAGEN IN BELGIE

door MARC STIJNEN

"De laatste woorden die ik als Koning der Belgen wens uit te spreken, zullen er met kracht op wijzen dat de toekomst van het Vaderland afhangig is van uwe nationale solidariteit.
Ik hoop dat gij U al
len Onverzettelijk rondom mijn zoon, Koning Boudewijn zult scharen."
Leopold III

 

Sedert 25 Oktober 1555, de dag waarop Keizer Karel V afstand deed van zijn regering over de Nederlanden, ten gunste van zijn zoon Filips II in het paleis der Hertogen van Brabant en Boergondie, dat ongeveer 200 jaar later door brand verwoest werd, heeft zich in ons land geen enkele plechtigheid van deze aard meer voorgedaan.
Bijna Vier eeuwen later herhaalt zich de geschiedenis, 16 Juli 1951. Duizende personen verdringen zich achter de afsluitingen en wachten ongedu1dig op de aankomst van
Z.K
.H. Koning Leopold III en zijn Zoon Boudewijn.
Twaalfslagen dreunen uit de galmgaten van de kerk
H. Jacques op Coudenberg, en dalen heel 1angzaam neer op de wachtende menigte. Deze bronzen tonen echter kondigen het plechtig ogenblik aan.
In de Troonzaal van het Paleis waar ongeveer reeds 200 personaliteiten hebben plaats genomen staken plots alle gesprekken.

 
         
         
   
         
 

Langzaam openen zich de vleugels van de grote inkomdeur en daar treden de Koning en zijn Zoon zij aan zij binnen, beiden in groot-uniform van Luitenant-Generaal, de borst versierd met het Groot­Lint van de Leopoldsorde.
De Koning en de Prins groeten de aanwezigen en nemen plaats achter de koninklijke tafel.
Onmiddellijk vangt de Koning aan met Zijn rede, eerst in het Nederlands, nadien in het Frans.

Zijn laatste boodschap die Hij tot zijn volk richt getuigt nogmaals van Zijn patriottisme en van verheven bezieling die steeds Zijn beleid kenmerkten. Na hulde gebracht te hebben aan de traditionele taaiheid, moed en vaderlandsliefde van het Belgisch Volk, en aan de dapperheid der soldaten in 1940, vraagt hij aan zijn zoon het land te dienen volgens de leringen die Hijzelf mocht ontvangen van zijn Vader, Koning Albert.
De 1aatste woorden zijn gericht tot zijn onderdanen, tot alle Belgen, om hen te bedanken voor hun trouw en verkleefdheid.

 

Hij vraagt hen zijn zoon te helpen om de nationale onafhankelijkheid alsmede de territoriale onschendbaarheid van België en Belgisch Kongo te helpen verdedigen.
Wanneer de Vorst de voorlezing van de Franse tekst geëindigd heeft wendt Hij zich tot Zijn zoon en omhelst hem. De Koninklijke Prins is zo ontroerd door de woorden van Zijn Vader dat hij slechts in enkele zinnen kan antwoorden en beloven alles te doen om Zich zijn vader
waardig te tonen.

De steeds talrijker wordende mensenmassa verdringt zich nu achter de Nadar-afsluitingen van het Park en volgt met gespannen aandacht langs de radio het verloop van de plechtigheid. Gezichten vertrekken, mannen en vrouwen wenen ... het is een pijnlijk ogenblik ...
Nadat Z.K.H. Koning Leopold III Zijn handtekening gezet heeft onder de akte van machtsoverdraging, neemt de Eerste Minister, de Heer Pholien het woord, gevolgd op zijn beurt door de voorzitters der drie partijen.

 
         
         
   
         
         
   
         
 

Na de toespraken geven de Koning en Prins Boudewijn gehoor aan het verzoek der wachtende massa en. verschijnen zij op het balkon. Prins Boudewijn staat links van zijn Vader, die hem echter na de menigte gegroet te hebben, aan zijn rechter zijde neemt en hem met uitgestrekte arm aan die duizenden, aan de ganse Natie voorstelt als ...
Koning Boudewijn.

Dan barst een geweldige ovatie los, en uit al1e borsten zonder uitzondering stijgt een kreet naar het balkon ...
leve de Koning ... leve de Koning!!

DE EEDAFLEGGING
Voor het paleis wapperen de
vaandels, de standaarden en de wimpels van het
actieve leger evenals van de bezettingsstrijdkrachten in Duitsland. In de Koninklijke straat hebben de oudstrijders,
invaliden, oorlogsvrijwilligers, verzetsgroeperingen e a. plaats genomen.

  Het is echter al 10.50 uur ge­worden en ziedaar dan eindelijk, de stoet. De vaandels neigen en vier afdelingen 1eerlingen van de "Koninklijke Militaire School presenteren het geweer. Klaroenen schallen het "te Velde" en door de muziekkapel van de Gidsen wordt de ,,Brabançonne" aangeheven. De Prins heeft het Paleis verlaten en plaats, genomen in open·wagen en terwijl de escorte zich in beweging zet en over het plein de Koninklijke straat inzwenkt barst om de 30 seconden een kanonschot los.

Bevelen klinken, gejuich stijgt op uit de opeengepakte menigte, klokken luiden ... en dit alles smelt samen tot een feestgejubel die de ganse weg tot aan het Parlement niet ophoudt de vijfde Koning der Belgen te huldigen.
In de Wetstraat tegenover het Pa1eis van de Natie wordt de eer bewezen door een afdeling der Commando's terwijl op het Natieplein vier afdelingen van het Karabiniersbataljon Prins Boudewijn onder het bevel van de Kolonel Beuselinck de wapens presenteren, terwijl de klaroenblazers der Zevende Infanteriebrigade het "te Velde” aanheffen.

 
         
         
   
         
         
   
         
 

De Prins wordt ontvangen door de afgevaardigden van Kamer en Senaat en door de leden Van Zijn militair Huis.
In de vergaderzaal heerst er een zenuwachtige spanning onder de zeer talrijke aanwezigen. Even na elf uur doet de Prins zijn intrede, groet de rechtstaande vergadering en neemt vervolgens plaats op de troon.

Nadat de aanwezigen zich hebben neergezet legt de Koning de grondwettelijke eed af. Met trage doch duidelijke stem k1inkt het: "Ik zweer de grondwet en de wetten van het Belgische Volk na te leven, 's lands onafhankelijkheid te handhaven en het grondgebied ongeschonden te bewaren."
Dan breekt een oorverdovend gejuich los in de zaal. Vervolgens richt Koning Boudewijn zich tot de wetgevende Macht voor het houden van de troonrede.

Met diepe ontroering zegt Hij: Zoals mijn doorluchtige voorgangers, heb ik de grondwettelijke eed voor U afgelegd en mij ten dienste gesteld van de Natie ...

 

Na zich geheel aan het vaderland te hebben toegewijd heeft Koning Leopold III, aan zijn regering een einde gemaakt, door een daad waarvan de grootsheid en de zelfverloochening alle eerbied afdwingen. Ik dank het land dat er eensgezind hulde aan bracht ... Vele aanwezigen zijn tot tranens toe bewogen, maar dan breekt er plots een daverende ovatie los, die meer dan een minuut aanhoudt.

Na de plechtigheid verlaat de Koning het Paleis der Natie om zich naar het Graf van de Onbekende Soldaat te begeven. Een eerste daad van hulde en symbool van offervaardigheid en plichtbesef tegenover het Vaderland.

Langzaam treedt de Koning op het Monument toe en terwijl het Belgisch Volkslied weerklinkt brengt hij de groet. K1aroenen blazen het "te Velde" en plots valt een ingetogen stilte over het plein.
 
         
         
   
         
         
   
         
         
   
         
         
   
         
         
   
         
 

Een. reusachtige bloemenkrans met driekleurige band en daarop BOUDEWIJN wordt door een Koningshand aan de voet van het Graf gelegd. Lang blijft de Koning in militaire houding met de hand aan de kepi verwijlen.
Weer herneemt het gejuich, even onbedaarlijk als daareven, men wuift met zakdoeken, met vlaggetjes, bloemtuilen worden in de richting van de koninklijke auto geworpen ...
Onmeedogeloos echter zet de stoet zich weer in beweging en langs de Schaerbeekse Poort gaat het terug naar het Pa1eis.
Steeds roepen en juichen duizenden en duizenden hun Koning opzijn doortocht toe, met slechts deze ene kreet
Leve de Koning, leve de Koning, leve de Koning ...

Onvermoeid groet de Koning.

Het geroep van de menigte voor het Paleis neemt toe. De mensenmassa wordt al woeliger en woeliger en de rijkswacht heeft alle moeite om het volk achter de Nadarbarelen, die de Paleizenplein afsluiten te houden.

 

Plots wordt echter het ordewoord gegeven, de menigte vrije baan te laten en de rijkswacht wijkt. De openingen in de afsluitingen zijn echter niet voldoende om de massa te slikken die dan ook de Nadarbare1en bestormt en er zelf doodgewoon overklimt. Het publiek uit de omliggende straten stroomt nu ook op het Paleizenplein toe, dat weldra tot in de uithoeken gevuld is.

Het is precies twaalf uur, wanneer Koning Boudewijn in groot ornaat het balkon betreedt en wuivend met zijn kepi, Zijn volk groet.
Op dit ogenblik heeft het gejuich haar toppunt bereikt. Het geroep van de menigte verdubbelt en plots schalt uit duizende monden het Vaderlands Lied, een van geestdrift zinderende "Brabançonne" is het, die langzaam naar het balkon opstijgt en zich dan verder over de daken van het Paleis in het azuur van een wolkenloze hemel uitzingt .
. Dan keert de Koning zich langzaam om en verdwijnt door de balkondeur ...

 
         
         
   
         
 

ONZE NATIONALE FEESTDAG

De 21 Juli 1951 meldt zich zeer schitterend aan. In het helle licht van de morgen wapperen feestelijk reeds de ontelbare vlaggen die zeer talrijk de gevels van de hoofdstad versieren.
Dit jaar zouden de plechtigheden van het Nationale Feest door de Koning bij gewoond worden. Het was immers in 1939 dat Z.M. Koning Leopold III voor de laatste maal het "Te Deum" van de 21e Juli bijwoonde. Eindelijk dus wordt er met de zo tragisch onderbroken traditie weer aangeknoopt. Nu dat er een nieuwe regering had aangevangen, nu dat de 5e Koning der Belgen de troon bestegen had nu betaamde het, dat dit "Te Deum" zou gezongen worden in een vreugdetriomf te midden vaneen schitterend liturgisch praalvertoon.
Daarom waren vandaag in de collegiale kerk van St.Goedele alle Bisschoppen van het land verzameld rond de Primaat van België, Kardinaal van Roey, om in het portaal van de oude kerk der hoofdstad Koning Boudewijn te ontvangen.

 

Ook de mensen zijn toegestroomd om hun Koning te zien en reeds verdringt zich op gans de te volgen weg van aan het Paleis tot aan St. Goedele een dichte menigte.
Tien uur. -
En ziedaar de Koninklijke stoet. Zoals de vorige dag heeft de Koning plaats genomen in een open rijtuig. Hij wordt verwelkomd door de Kardinaal en de Bisschoppen van België. Ontelbare burgerlijke, mi1itaire en diplomatieke personen hebben plaats genomen in het koor, de kruisbeuken en de middenbeuk der kerk.

Z.E. Kardinaal van Roey richt zich in een korte toespraak tot Z.M. Koning Boudewijn. Hij herinnert o. a.
"aan de grote godsdienstige plechtigheid opgedragen in dezelfde Collegiale op speciaal verzoek van zijn doorluchtige Vader, ter gelegenheid van het feest van Christus Koning op 29 Oktober 1939 in aanwezigheid van de leden van de Regering, om de Hemel het behoud van de Vrede af te smeken en het gevaar van een vijandelijke invasie af te wenden".
 
         
         
   
         
         
   
         
 

Na de aanwezigheid vermeld te hebben Van Koning Leopold III en Prins Boudewijn op deze roerende plechtigheid, brengt de Primaat van België hulde aan de Goddelijke Voorzienigheid om het behoud onzer onafhankelijkheid en van ons glorierijk vorstenhuis. Tevens verzekerde hij de Koning van de onvergankelijke trouw der Belgische Kerk.

Op deze toespraak antwoordt Koning Boudewijn met stille stem: "Eminentie De herinnering aan het laatste bezoek van de Koning, Mijn Vader, in deze kerk, heeft me zeer getroffen. Ik dank uwe Excellentie voor de gevoelens van loyauteit en vaderlandsliefde die U namens de geestelijkheid hebt betuigd. Moge God de gebeden. die zij zullen storten, voor het geluk en de welvaart van ons dierbaar vaderland, verhoren."
Dan neemt de Koning plaats op de troon in en terwijl in het koor het grote orgel haar triomfzang laat horen, heft het koor van de kathedraal het "Alleluia" van Staf Nees aan.
 

Na het Te Deum van Edgard Tinel en het gebed voor de Koning, horen aIle aanwezigen rechtstaand het Vaderlands lied aan, dat gespeeld wordt op het grote orgel.
Duizenden gaan in de Kerk aan het juichen, en terwijl de Kardinaal en de Bisschoppen de Koning uitgeleide doen tot aan de zijuitgang schijnt dit het teken te zijn voor het publiek dat buiten heeft staan wachten om eveneens luid en uitbundig te juichen.
Langzaam glijdt de open wagen terug door de straten
met daarin de wuivende Vorst.

Na jaren van rouw en onzekerheid hebben op 21 Juli 1951 de Belgen een geestdriftige Nationale feestdag gevierd. Er is weer met de oude traditie aangeknoopt, een Koning is te midden van zijn volk!
Lang leve België en zijn Koning!
MARC STIJNEN

 
         
         
   
         
 

DE REDE VAN KONING LEOPOLD III

 
 

De Boodschap van Koning Leopold III.

Mevrouwen, Mijne Heren,
Op 31 Juli 1950, heb ik, om de eendracht in het land te herstellen, aanvaard de Koninklijke machten aan mijn zoon over te dragen; het was mijn wil daarna voor goed afstand te doen van de Troon zodra mocht blijken dat alle Belgen zich eensgezind rondom Prins Boudewijn zouden hebben geschaard.
Ik stel thans vast dat deze eensgezindheid verwezenlijk is.
Derhalve ben ik besloten vandaag afstand te doen van de Troon.
Ik werd daarbij alleen bezield door mijn zorg om 's lands eenheid te handhaven en de monarchistische instelling te sterken. waarop het Nationaal Congres, in 1831, onze Grondwet gevestigd heeft.
Ik heb U opgeroepen opdat mijn beslissing, met het oog op het hoger belang der Natie en de bestendigheid der Dynastie. zou gepaard gaan met een plechtige
betoging van eendracht.
Ik zal niet over het verleden uitweiden.

 

Maar mijn plicht als Staatshoofd noopt mij, op dit laatste uur van mijn regering, een luide hulde te brengen aan de militaire en burgerlijke deugden, waardoor zich het Belgisch Volk onder de dramatische en rampspoedige oorlogsjaren heeft weten te onderscheiden.
Zij werden niet steeds rechtmatig erkend.
Ik bevestig dat ons leger zich in 1940 dapper en tot het uiterste toe heeft te weer gesteld, en dat de bevolking onder de bezetting, met waardigheid haar traditionele taaiheid, moed en vaderlandsliefde heeft doen gelden.
Ik begroet het aandenken van hen, die aan het Land het offer van hun leven hebben gebracht.
Mijn geliefde Boudewijn, het is met een gevoel van trots dat ik U de edele en zware taak overdraag voortaan de Kroon te dragen van een België, dat ondanks de verschrikkelijkste aller oorlogen, en in weerwil van de daarop volgende beroeringen, ongerept gebleven is, vrij, en zijn aloude overleveringen getrouw.
Deze opdracht, gij zult haar vervullen, gestaald door de wil het Land te dienen en de zending der Dynastie te volvoeren, ingevolge de leringen die ik U steeds heb voorgehouden.

 
         
         
   
         
 

Ik had die zelf mogen ontvangen van Koning Albert, mijn Vader. Zij hebben steeds mijn gedragingen gericht in de harde jaren van een regering, waarover thans de Geschiedenis moge oordelen.
De genegenheid en het vertrouwen die gij vanwege de ganse bevolking mocht ondervinden laten mij toe volledig afstand te doen van het soeverein gezag zonder argwaan voor de toekomst en in het volle besef van de volbrachte plicht.
Mevrouwen, Mijne Heren,
Ik ben overtuigd dat gij met gevoelens van volstrekte overgave en loyauteit mijn zoon zult willen steunen bij de voltrekking van zijn grondwettelijke taak.

Laten wij nooit vergeten dat zij het behoud voorschrijft van de nationale zelfstandigheid, alsmede de territoriale onschendbaarheid van België en Belgisch Congo.
Mijn beste Landgenoten,
Op het ogenblik .dat ik mijn waardigheid neerleg, wordt mijn geest aangegrepen door de herinnering aan die jaren die ik in uw midden heb doorgebracht.
 

De ontroering, die mij heeft beklemd to en ik verleden jaar, na een zo langdurige scheiding, de voet terug op de moedergrond mocht zetten zal mij bijblijven mijn leven lang.
Zoals gij allen houd ik van dit land, waar ik geboren werd.
Ik heb met U zijn lief en leed gedeeld, en ik placht steeds met voorliefde mijn zorgen aan de nederigsten onder U te besteden.

Naar allen, die zo talrijk mij trouw zijn gebleven, gaat mijn ongemengde dankbaarheid. Ik zal het kostbaar aandenken van hun verkleefdheid in mijn hart bewaren.
De laatste woorden die ik als Koning der Belgen wens uit te spreken, zullen er met kracht op wijzen dat de toekomst van het Vaderland afhangig is van uw nationale solidariteit. Zij geven tevens uiting aan mijn hoop dat gij U allen met onverzettelijkheid zult scharen rondom mijn zoon de Koning Boudewijn.

Ik bezweer U vereend te blijven.
God bescherme België en onze Congo!

 
         
         
   
         
 

DE TROONREDE VAN KONING BOUDEWIJN

 
 

Zoals mijn doorluchtige voorgangers, heb ik de grondwettelijke eed voor U afgelegd en mij ten dienste gesteld van de Natie.
België heeft, onder de regering van mijn vader, het hoofd moeten bieden aan de meest tragische gebeurtenissen van zijn geschiedenis. Ik gedenk met dank de dapperheid van ons leger, die van de geallieerde strijdkrachten en de heldhaftige moed van onze bevolking. Ik buig ontroerd voor al diegenen, die hun leven voor het land ten offer brachten.
Maar, door deze beproeving heen, is de onafhankelijkheid van België, zijn eer, de ongeschondenheid van zijn grondgebied en van Belgisch Congo, zijn democratische instellingen en zijn wil om vrij en voorspoedig te leven, gevrijwaard gebleven.
Na zich geheel aan het Vaderland te hebben toegewijd, heeft Koning Leopold III, aan zijn regering een einde gemaakt door een daad, waarvan de grootsheid en de zelfverloochening alle eerbied afdwingen.
Ik dank het land, dat er eensgezind hulde aan bracht.

 

Mevrouwen, Mijne Heren,
Dat mijn regering een aanvang neemt in een sfeer van volledige eensgezindheid, is voor mij een kostbare aanmoediging.
De eendracht van alle krachten van het land en het wederkerig begrijpen van onze beide nationale culturen, zullen de bestendige ontwikkeling van het materieel en moreel erfgoed van België mogelijk maken.
Ik zal er aan hechten, alle initiatief te steunen, dat tot doel heeft, de sociale vooruitgang, de verbetering van het wetenschappelijk onderzoek, de groei van onze economische macht en de bloei van onze geestelijke en artistieke waarden.
Mijn vader heeft mij de eerbied voor de Grondwet en voor de tradities van de Dynastie ingeprent. Ik zal er steeds trouw aan blijven.

Moge God mij bijstaan om het geluk van ons Vaderland te verzekeren.
 
         
         
 
 
         
 

Brussel, de 17e Juli 1951

DAGORDER

Zijne Majesteit Koning Boudewijn I heeft heden voor de verenigde Kamers gezworen "de Grond­wet en de wetten van het Belgische volk na te leven, 's Lands onafhankelijkheid te handhaven en het grondgebied ongeschonden te bewaren".
Deze plechtige verbintenis herinnert het Leger aan de hoge opdracht, die het te vervullen heeft, en plaatst het tevens voor de dwingende plicht zich daartoe zedelijk en technisch voor te bereiden.

Zich ten volle bewust van de diepe betekenis van die opdracht, vast besloten al de krachtinspanningen te doen om er zich eervol van te kwijten, scharen de Legermachten zich heden eendrachtig en geestdriftig achter de Vorst. Zij bevestigen Hem hun onwankelbare trouw en hun offervaardigheid. Zij bieden Hem hun volle toewijding en hun onvoorwaardelijke steun bij het vervullen van de opdracht welke Hij, bij het afleggen van de eed die Hem aan het Land bindt, aanvaard heeft.

LEVE DE KONING!

DE MINISTER VAN LANDSVERDEDIGING                       Kolonel S.B.H. DE GREEF

 
         
         
 
 
         
         
           
Vorige pagina
  INHOUD VICI   Volgende pagina